4.1: Meting via adem- en bloedonderzoek

Na alcoholgebruik verspreidt de alcohol zich via het bloed door het hele lichaam. Een deel van de alcohol lost goed op in het lichaamsvocht, waardoor er een bepaald alcoholgehalte in het lichaam ontstaat.

Het alcoholgehalte in het lichaam kan op twee manieren vastgesteld worden:

  1. Via een blaastest. De alcohol wordt dan in de uitgeademde lucht gemeten. Het wordt genoemd het ademalcoholgehalte, afgekort AAG en uitgedrukt in microgram alcohol per liter uitgeademde lucht. 
  2. Via een bloedtest. Dat noemt men bloedalcoholgehalte, afgekort BAG en wordt uitgedrukt in alcoholpromillage.

Het is van belang bekend te zijn met deze termen omdat ze ook genoemd worden in de Rijwet (zie hoofdstuk 5 en 6).