
Ruim 95% van de geconsumeerde alcohol wordt door de lever afgebroken. Een kleine 5% verlaat je lichaam via de urine, adem en het zweet.
- De nieren filteren de afbraakstoffen van de alcohol uit het bloed waarna ze in de urine worden uitgeplast. Verder houden de nieren de hoeveelheid vocht in het lichaam constant. Alcohol zet de nieren aan tot extra vochtafscheiding en verstoort op deze wijze de vochtbalans. Daardoor is er kans op uitdroging. Het advies is dan ook om het drinken van alcohol af te wisselen met water om zo de vochthoeveelheid aan te vullen.
- Een klein deel van de alcohol verlaat het lichaam via uitademing en zweet, waarbij een sterkere geur kan duiden op een hoger alcoholgebruik.