
Alcohol is de werkzame stof in verschillende alcoholische dranken zoals bier, wijn en rum maar ook in mixdranken zoals cocktails.
Alcohol ontstaat door de vergisting van suikers in vruchten. Gist is een klein organisme dat suikers omzet in alcohol en koolzuurgas (de belletjes in bier en champagne).
Bij de productie worden een pap van vruchten (bijvoorbeeld van druiven of appels) en gist onder ideale omstandigheden bij elkaar gebracht. Behalve van druiven (wijn) kan men ook alcohol maken van rijst (rijstwijn), aardappels (wodka) en granen (bier). Granen (bijvoorbeeld gerst bij bier) bevatten geen suikers maar wel zetmeel. Worden bij de productie granen gebruikt, dan moet het zetmeel eerst omgezet worden in suikers. Dat gebeurt door de granen te laten ontkiemen. De enzymen die dan ontstaan, zetten het zetmeel om in suikers.
Dit natuurlijke gistingsproces stopt bij ongeveer 15% alcohol. Door verhitting en afkoeling kunnen hogere alcoholpercentages ontstaan, denk bijvoorbeeld aan rum.
Gangbaar zijn de volgende alcoholpercentages:
- in bier, 5% alcohol
- in wijn, 12% alcohol
- in gedistilleerd, zoals rum, wodka, whisky 35-40% alcohol.