
Het drinken van alcohol heeft niet bij iedereen hetzelfde BAG, bloedalcoholgehalte. Sterker nog, alcohol kan bij eenzelfde persoon, bij ieder drinkmoment, een ander effect hebben.
Dit heeft te maken met de volgende factoren:
Het geslacht Het lichaam van een vrouw bevat doorgaans minder vocht dan dat van een man. Daardoor wordt de alcohol in het lichaam van een vrouw minder verdund en heeft zij bij eenzelfde hoeveelheid alcohol een hogere BAG dan een man.
Het lichaamsgewicht Alcohol wordt verdeeld over het totale lichaamsvocht. Een zwaar lichaam bevat doorgaans meer lichaamsvocht, waardoor de alcohol na consumptie meer verdund kan worden. Daardoor heeft iemand die veel weegt, na eenzelfde hoeveelheid alcohol, een lager bloedalcoholgehalte (BAG) dan iemand die weinig weegt.
De maagvulling Het voedsel in de maag zorgt ervoor dat de alcohol gelijkmatiger en langzamer in het bloed wordt opgenomen. Met een volle maag stijgt de BAG minder snel dan wanneer je op een lege maag drinkt. Uiteindelijk komt de alcohol wel in het bloed, maar doorgaans is er meer tijd tussen drinken en opnemen.
De lichamelijke conditie De lichamelijke conditie van de drinker (vermoeidheid of stress) en eventueel medicijngebruik hebben ook invloed op het bloedalcoholgehalte. Bij medicijngebruik kan het reactievermogen na alcoholgebruik afnemen. Daarom is het algemeen advies: geen alcohol bij medicijngebruik.